Beeldvorming rond palliatieve zorg en de kunsten

Het lectoraat Zorg rond het Levenseinde houdt zich nadrukkelijk bezig met beeldvorming van ‘oud, kwetsbaar en dood’. Negatieve beeldvorming staat goede zorg in de weg. We hebben het niet zo snel over de onderwerpen die er echt toe doen met onze naasten of zorgverleners, wanneer het levenseinde nadert. En ook voordat het levenseinde zich aandient vinden we het moeilijk om over wensen en waarden te spreken wanneer het wél zover is. Het is dus niet zo verwonderlijk dat zorgverleners het vaak moeilijk vinden om met patiënten met een levensbedreigende aandoening het gesprek over de dood te beginnen. Daar willen we verandering in aanbrengen.

Onlangs startten we samenwerking met het verpleeghuis Van Neynsel. Met hen doen we interessante projecten rond proactieve besluitvorming en zingeving, maar ze vroegen ons ook om ‘wat te doen’ aan beeldvorming. Van Neynsel wil dat haar medewerkers minder drempels ervaren in het spreken over de dood. Ook wil het verpleeghuis een betere band met de wijk, waarin de wijk geactiveerd wordt om actief te worden in of met het verpleeghuis. Dat thema krijgt binnen de Avans Hogeschool ook aandacht. Via verschillende initiatieven zorgen we ervoor dat studenten de ouderenzorg en het levenseinde onder ogen komen. Maar hoe doe je dat in een verpleeghuis, of in de wijk?

We hadden behoefte aan inspiratie en zochten dat bij studenten van de kunstacademie. We stelden tweedejaarsstudenten de vraag hoe we de dood positief onder de aandacht kunnen brengen in het verpleeghuis. We presenteerden de thema’s van het lectoraat bij een klas van 12  studenten van de richting Grafisch|Ruimtelijk Ontwerp. De studenten stelden veel vragen en leken zich positief te verbinden met het thema. Ze maakten wel duidelijk dat ze zich onafhankelijk op zouden stellen in het uitvoeren van hun opdracht om een concept te maken. We hadden niet minder verwacht—of gewenst.

Na 4 weken hadden drie groepen studenten hun projecten af en presenteerden die 22 maart aan ons. De studenten bleken zich serieus verdiept te hebben in levenseindevraagstukken in het verpleeghuis. Hun inventarisaties lieten zien dat veel zorgmedewerkers het moeilijk vinden om met bewoners het gesprek over de dood aan te gaan, terwijl, zo concludeerden de studenten, de bewoners juist heel open zijn voor een gesprek over de dood. Ze leven immers al jaren met het naderende levenseinde. Ze bedachten verder dat het te verzinnen concept niet ‘sexy’ moet zijn, want het levenseinde is interessanter dan dat. Bovendien doet een dergelijke typering geen recht aan de vele perspectieven die hier mogelijk zijn: van nalatenschap tot verveling. Volgens de studenten moet humor niet ontbreken zodat het onderwerp een laagdrempelig karakter krijgt. Het doel is uiteindelijk om de alledaagsheid van de dood te onderstrepen en dat de dood het leven zin geeft.

De studenten hadden uiteenlopende producten, maar allemaal waren ze het erover eens dat de producten bedoeld waren voor de zorgmedewerkers om te gebruiken met de bewoners. Eén product was het instellen van een themaweek om de dood dichter bij het leven te trekken: “try before you die”: activiteiten met oer-Hollandse spreekwoorden als basis. Ze hadden hiervoor een logo en een pin ontworpen. Medewerkers die de pin dragen geven aan open te staan voor het gesprek. De gehanteerde beeldtaal kwam terug in een affiche en een T-shirt. Voorbeelden van activiteiten: een vogelhuisje maken (“iemand blij maken met een dode mus”), een moestuin workshop (“dood en verderf zaaien”) en een fotoshoot met kleinkinderen (“je leven in een flits voorbij zien gaan”). Deze activiteiten zien de studenten als drempelverlagend om een serieuzer gesprek op gang te brengen.

Een andere groep had een enigszins vergelijkbaar idee. Zij willen terugkerende “uitburgeringscursussen” organiseren: je eigen urn decoreren, een cursus testament opstellen, een playlist maken voor je uitvaart, foto’s maken. Ook hier kunnen de cursussen aanleiding zijn voor een gesprek. De laatste groep had een spel ontworpen naar voorbeeld van Ganzenbord: het “Eindspel”. Op verschillende velden op het bord moeten spelers vragen beantwoorden als “Weten de mensen die van jou houden wat je wensen zijn als je komt te overlijden?” of “Vind je dat je een betekenisvol leven hebt gehad?” en “Weten de mensen om wie je geeft waarom ze belangrijk voor je zijn?”

We waren enthousiast en voelden ons geraakt door de betrokkenheid en het enthousiasme van de studenten, zeker omdat een aantal studenten zelf aangaf geraakt te zijn door het onderwerp. De ideeën waren creatief, raak en leuk. De studenten hadden zelf bedacht dat er nog veel stappen te nemen te zijn naar succesvol implementeren. Wij dachten dat een zorgvuldig proces waarin samen met bewoners en zorgverleners draagvlak wordt gecreëerd rond één of meer van deze producten, kansrijk kan zijn. Voor ons gaf dit in ieder geval aanleiding om de banden met de kunstacademie te verstevigen om in de toekomst samen producten en concepten te maken die het verschil gaan maken.

De studenten: Roos, Lisa, Sharon & Tim / Emma, Marlou, Fleur & Jeffrey / Olivier, Charley, Chermaine & Lois.