Zelfdoding en voltooid leven

Onlangs was in het nieuws dat via de Coöperatie Laatste Wil een dodelijk middel verkrijgbaar zal komen. Mensen die suïcide zouden willen plegen zouden hiermee bediend kunnen worden. Het zou dus ook een uitkomst kunnen zijn voor mensen die uit het leven willen stappen omdat ze hun leven als voltooid beschouwen. Maar voordat we dit poeder als een oplossing beschouwen is beslist meer kennis nodig. En ook wat scherper krijgen wat nu het probleem is.

In het lectoraat Zorg rond het Levenseinde hebben we met belangstelling de Voltooid Levendiscussie gevolgd. Het gaat hierbij om een groep ouderen dat het bijzonder moeilijk vindt om te gaan met een stapeling van ouderdomsgerelateerde gezondheidstekorten. Deze tekorten kunnen leiden tot lichamelijk en cognitief ongemak en depressie, wat weer kan leiden tot verlies van zelfstandigheid, regie, waardigheid en maatschappelijke participatie. Een aantal ouderen dat deze omstandigheden ervaart ontwikkelt een doodswens. Hun gezondheidstekorten zijn niet zodanig dat er een verwachting is dat ze binnen afzienbare tijd zullen overlijden. Ze beschouwen hun leven als voltooid en wensen niet langer gebukt te gaan onder de stapeling van ongemakken. Ze willen hulp bij zelfdoding. Veel van onze kennis over dit onderwerp komt van het rapport van de ‘commissie van wijzen’ onder leiding van Paul Schnabel, van Els van Wijngaarden van de Universiteit voor Humanistiek en enige tijd geleden al van Mette Rurup van het EMGO+-instituut.

De politieke en maatschappelijke discussie gaat over de vraag of er een regeling moet komen voor hulp bij zelfdoding voor mensen die hun leven als voltooid beschouwen. Binnen het lectoraat stellen we onszelf hier enkele vragen over.

  • Moeten we niet eerst meer weten over aantallen voordat we overgaan tot wetgeving? We weten nu niet eens hoeveel mensen hun leven als voltooid beschouwen laat staan hoe deze groep is samengesteld.
  • Verschillende keren is geopperd dat ervaren knelpunten rond zingeving mogelijk een rol spelen bij mensen die hun leven als voltooid beschouwen. We weten hier niet veel van. We weten bijvoorbeeld niet veel over individuele verschillen en over de effectiviteit van interventies.
  • We vragen ons af wat de invloed is van de kenmerken van onze samenleving. We hebben een individualistische samenleving gericht op productiviteit, waarin de sociale rol van ouderen lang niet altijd geborgd is. Ook is de beeldvorming rond ouderen nogal negatief. ‘Ze kosten veel, het is vreselijk om oud te zijn en het is niet interessant om voor ze te zorgen.’ Misschien is er dan een begrijpelijke reden waarom ouderen zich overbodig voelen.
  • We vragen ons af in hoeverre er op niveau van maatschappelijke inclusie van ouderen en beeldvorming van ouderen verandering in positieve zin mogelijk is.

Deze vragen—en misschien wel meer—zouden we het liefst beantwoord zien voordat we overgaan tot wetgeving die het mogelijk maakt om hulp tot zelfdoding in deze gevallen mogelijk te maken. Tenslotte is regelgeving een maatschappelijk proces en gaat ons allemaal aan. Beantwoorden van deze vragen staat prominent op de onderzoeksagenda van het lectoraat Zorg rond het Levenseinde.

Maar nu hebben we dit poeder. Burgers moeten het zelfstandig kunnen gaan verkrijgen, zodat er sprake zou zijn van hulp bij zelfdoding. Alleen lidmaatschap van de Coöperatie Laatste Wil zou nodig zijn. In het nieuwsbericht staat dat Joep Hubben zich grote zorgen maakt over deze ontwikkeling en stelt pertinente vragen bij de juridische houdbaarheid van de veronderstellingen. Ikzelf heb er twee gedachten bij:

Wat betreft voltooid leven gelden nog steeds dezelfde bovengenoemde hiaten in de kennis. Vinden we het als samenleving OK dat er mensen rondlopen in hevige nood zonder dat we genoeg kennis bij elkaar hebben om hen te ondersteunen of te accommoderen?

Een tweede gedachte gaat over de veiligheid van het middel. In het nieuwsbericht wordt gemeld: “De Coöperatie stelt dat het middel zijn effectiviteit heeft bewezen bij tientallen zelfdodingen en, macaber genoeg, ook in een aantal moordzaken.” Wat mij betreft kan het aantonen van de effectiviteit alleen voortkomen uit een gedegen wetenschappelijk proces. Een proces dat navolgbaar is, ecologische validiteit heeft (het relateert aan werkelijke situaties) en voldoet aan gangbare kwaliteitseisen. Als dat voor zonnebrandcrème geldt, geldt dat beslist ook voor een middel voor zelfdoding.

Ik vind het nogal wrang om ouderen met een doodswens een poeder toe te schuiven zonder antwoorden te hebben op al deze vragen.